Porcellio monticola
Nederlandse naam: Rotspissebed
Beschrijving:
Het lichaam heeft een bruine grondkleur met een donkere middenstreep en twee lichtere laterale strepen. Het hoofd is donkerbruin, bijna zwart. De antennen hebben twee flagellen waarvan het eerste duidelijk langer is dan het tweede. De naar achter wijzende punt van de epimeren is meestal licht oranje gekleurd. De frontale lob is niet puntig en niet omhoog gewipt zoals bij Ruwe pissebed. Zowel de frontale als de laterale lobben steken minder ver uit dan bij Zwartkoppissebed. De exopodieten van de uropoden zijn oranje aan het einde. De achterrand van de protodiet is scheef en hol, waarin de uropood ligt. Er zijn twee paar pleopodale longen waardoor de soort goed te onderscheiden is van Kleipissebed. 12 – 18 mm.
Habitat:
Rotspissebed komt in België voor in oude bossen op kalkrijke bodems. Langs de volledige zuidgrens van de Fagne-Famenne bevindt zich een band kalkrijke bodem en een vijftal waarnemingen (4 hokken) situeren zich in deze band. Veel van deze locaties betreffen bossen nabij of op geëxposeerde rotsformaties en hierbij konden de individuën ook in erge droge omstandigheden aangetroffen worden. Een waarneming in de Viroin-vallei (waar een zeer grote populatie aanwezig is) is gedaan in kalkrijk en vochtig loofbos met dominantie van eik en haagbeuk. Ook de locatie in de Lorraine werd in een gelijkaardig habitat gedaan. Buiten deze locaties werd de soort nergens aangetroffen in België. De soort werd nooit onder antropogene omstandigheden gevonden. Rotspissebed kan het best gevonden worden door strooisel te zeven, stenen om te draaien of bodemvallen te zetten. Manueel zoeken onder de schors van liggend of staand dood hout kan ook waarnemingen opleveren.
Verspreiding in België:
Zeer zeldzaam ten zuiden van Samber en Maas in de Fagne-Famenne en de Lorraine. De soort werd pas in 2014 voor het eerst in België waargenomen. Een soort met een beperkte verspreiding.
EN:
Very rare in the south of the country (Fagne-Famenne and Lorraine). Found in humid broadleaf forests with domination of oak and hornbeam and on exposed rocky outcrops. Not anthropogenic. Commonly found underneath dead wood, stones, and dead leaves and often underneath bark of dead standing or fallen trees.
FR:
Très rare dans le sud du pays (Fagne-Famenne et Lorraine). Trouvé dans les forêts de feuillus humides où dominent chênes et charme ainsi que sur les affleurements rocheux exposés au soleil. Pas anthropique. On le trouve communément sous le bois mort, les pierres et les feuilles mortes et souvent sous l’écorce des arbres morts, qu’ils soient sur pied ou à terre.
Verspreiding in buurlanden:
Gevonden van Noord-Spanje over Frankrijk, België en Luxemburg tot Duitsland.
Literatuur:
Vandel (1960, 1962), Gruner (1966), De Smedt et al. (2015).