Soorten

De landpissebedden zijn verreweg de bekendste vertegenwoordigers van de macrobodemfauna. Ze bezitten zeven paar, min of meer gelijkvormige poten waaraan ze de naam Isopoda, of 'gelijkpotigen', danken (isos betekent 'gelijk' en podus betekent poot). Pissebedden stammen waarschijnlijk af van mariene voorouders. Levend in de zee, via soorten die in de litorale zone leefden, hebben ze uiteindelijk het land weten te bereiken (Edney, 1968). Om op het land te kunnen overleven was een aantal essentiële aanpassingen noodzakelijk zoals:een afgeplat lichaam zodat een stabiele lichaamsvorm ontstond om te kunnen lopen;poten aangepast aan een dragende en lopende beweging in plaats van een zwemmende beweging;omvorming van filterende mondelen in bijtende monddelen;een wasachtige laag rond het lichaam om uitdroging te beperken;een speciaal mannelijk copulatieorgaan om inwendige bevruchting mogelijk te maken;de ontwikkeling van een gesloten broedbuidel bij de vrouwtjes voor de bescherming van de eieren en jongen tegen uitdroging.

Door deze aanpassingen zijn pissebedden uitgegroeid tot een succesvolle groep op het land. Met uitzondering van de beide polen worden alle terrestrische ecosystemen door pissebedden bevolkt.

Taxonomie
Pissebedden behoren tot de suborde Oniscidea van de orde Isopoda. Samen met sommige vlokreeftjes (orde Amphipoda) vertegenwoordigen ze de landbewoners onder de kreeftachtigen (Crustacea). Wereldwijd worden ca. 900 soorten onderscheiden, ingedeeld in 34 families. In Nederland zijn 39 soorten vastgesteld, waarvan acht soorten zijn geïntroduceerd, voornamelijk in kassen. De soorten zijn verdeeld over 10 families.

Bron: Berg, M.P., M. Soesbergen, D. Tempelman & H. Wijnhoven, 2008
Verspreidingsatlas Nederlandse landpissebedden, duizendpoten en miljoenpoten (Isopoda, Chilopoda, Diplopoda)
EIS Nederland, Leiden

© 2014-2022 - Spinicornis.be